Marc Roepel

“Een briljant plan bedenken, vind ik leuk”

“Ik ben oprichter van het kantoor. Eind 1994 ben ik begonnen in een maatschap genaamd Roepel & Kok Advocaten. Uiteindelijk is dat in 2005 Roepel Advocaten geworden.”

Waarom ben je advocaat geworden?
“Ik ben in de advocatuur gaan werken omdat ik er van hou om ingewikkelde problemen op te lossen. In zaken waarin het hopeloos lijkt toch iets te kunnen verzinnen, dat voor mijn cliënt schot in de zaak kan brengen. Ik vind het leuk om mijn kennis van het recht te combineren met de kennis van de cliënt over diens branche (waar ik zelf ook veel van weet) en zo een plan / strategie te bedenken die de grootste kans biedt op een positief resultaat. Een briljant plan bedenken (dat de wederpartij niet ziet aankomen), welk plan ook nog werkt, daar kan ik echt voldoening uit halen.”

Wat trekt je aan in de vastgoedsector?
“De vastgoedsector is voor mij uitdagend omdat de problemen vaak complex zijn. Vastgoed is zo veelzijdig dat je er echt ‘je tanden op stuk kan bijten’. Deze sector biedt de gelegenheid tot continue ontwikkeling van mijzelf en het kantoor. Ik hou ervan om op het gebied waarop wij werken echt gespecialiseerd te zijn en ook echt in opleiding en kennis te investeren.”

Dat heb je ook gedaan?
“Ja ik heb een aantal zware en in de branche toonaangevende specialisatieopleidingen gevolgd. Zoals in 2003 reeds de opleiding Grotius Academie Onroerend Goed, Civielrechtelijk Bouwrecht van het Instituut voor Bouwrecht, de specialisatieopleiding van de Vereniging van Huurrecht Advocaten, Specialisatieopleiding Burgerlijk Procesrecht en daarnaast natuurlijk nog de jaarlijkse opleidingsverplichtingen waarin ik ook zoveel mogelijk probeer om ook echt iets te leren.”

Ben je ook lid van specialisatieverenigingen?
“Ik ben lid van de Vereniging Vastgoed Juristen en de Vereniging van Huurrecht Advocaten.”

Wat doe je in je vrije tijd?
“Ik besteed mijn vrije tijd aan mijn gezin en het laatste jaar vooral aan studie.”

Waar kunnen we je ‘s nachts voor wakker maken?
“Je kunt mij ‘s nachts wakker maken voor een goede witte Bourgogne. Rood mag overigens ook. Maar niet als ik de volgende ochtend in de rechtbank moet zijn.”